Niet-chemische bestrijding van plagen in planten: bladluizen

Bladluisbestrijding

De zachte, peervormige bladluis is slechts een tot zes millimeter lang en een klein, moeilijk te zien plantenpest. Sommige bladluizen hebben vleugels, terwijl anderen dat niet doen, maar ze hebben allemaal twee lange antennes en zes lange benen. Verschillende bladluissoorten zijn verschillende kleuren en kunnen ook worden beïnvloed door de planten waarop ze zich voeden; bladluizen kunnen dus groen, geel, bruin, rood of zwart zijn. Omdat de biologie, gewoonten en schade van al deze soorten vergelijkbaar zijn, geldt dit ook voor de aanbevelingen voor hun beheer.

Bladluizen kunnen alleen of in groepen worden gevonden en zijn meestal vleugelloos. Wanneer de populaties echter groot worden, zullen vaak ook gevleugelde bladluizen aanwezig zijn, waardoor het zich kan verspreiden en kolonies in nieuwe gebieden kan vormen. Bladluizen kunnen worden onderscheiden van andere soortgelijke plantenplagen, zoals mijten of trips , doordat ze zich niet snel verwijderen wanneer ze worden verstoord.

Bladluizen kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten en kunnen zich na ongeveer een week ontwikkelen tot reproductieve volwassenen. Tijdens diezelfde week kunnen volwassen bladluizen tot 80 nakomelingen produceren.

Plantengastheren : bladluizen voeden zich met vrijwel elke binnen-, tuin- of sierplant. Ze koloniseren voornamelijk nieuwe groei, maar zullen zich ook voeden met andere delen van de plant, waaronder bladeren, stelen, bollen en wortels.

Schade : de bladluizen voeden zich met planten voor hun sap. Hoewel een of twee bladluizen die snel worden geëlimineerd, weinig tot geen schade kunnen aanrichten, kunnen hoge en snel ontwikkelende populaties aanzienlijke schade aanrichten: door hun voeding gaan bladeren krulen en worden geel en schieten ze scheef.

Dit insect scheidt ook honingdauw af die de plant omhult en secundaire ongedierte zoals mieren aantrekt. Sommige soorten injecteren ook een toxine in de plant en beschadigen het verder. Bovendien kunnen de bladluizen virussen overbrengen naar groente- en sierplanten.

Tekenen : de krullende bladeren zijn duidelijke tekenen van bladluikactiviteit.

Het is bijzonder belangrijk dat deze bladeren worden geknipt, omdat bladluizen zich onder de krullende bladeren kunnen verbergen en het vrijwel onmogelijk maken ze te zien of te verwijderen. Het knippen en onderzoeken van onbeschadigde bladeren kan ook een goede manier zijn om bladluizen te controleren. Hoge populaties van mieren op en rond planten kunnen ook een teken zijn dat bladluizen aanwezig kunnen zijn, omdat de mieren voeden met het honingdauw dat de bladluizen produceren.

Niet-chemische controle